In eerste instantie lijkt de bouwdoos een exacte heruitgave van de kit uit 1987, toch heeft Schumacher in deze nieuwe uitgave wat zaken aangepakt. Het gebruikte plastic is nu van betere kwaliteit, alle schroeven zijn kruiskop schroeven, de handleiding bevat nu duidelijke tekeningen in plaats van foto's en alle onderdelen zijn verpakt in zakjes per bouwstap.
Na de eerste presentatie, zijn we snel aan de slag gegaan om de CAT XLS te gaan bouwen. Al direct bij de eerste stap moeten we de keuze maken tussen het klassieke stick pakket of de moderne shorty Lipo. We kiezen de shorty, waarvoor keurige houders van glasvezel in de bouwdoos zijn inbegrepen.
Het achterdifferentieel in de CAT is bijzonder. Het zit namelijk in het spurgear en op de top as. Vanuit de kleine pully’s lopen de snaren rechtstreeks naar de achterassen. De grote pully’s daar hebben een integrator, dat werkt als een omgekeerd kogeldifferentieel. De middelste pully geleidt de kracht via een lange snaar naar de voorwielen. De vooras is voorzien van een normaal kogeldifferentieel.
Het achterdifferentieel in de top as moet goed worden gebouwd, zodat het differentieel soepel draait. We hebben het na de eerste montage weer losgehaald en de as met een Dremel een fractie dunner gemaakt (past precies in de Dremel) en verder met fijn schuurpapier bewerkt. Na deze kleine aanpassingen is het nu een soepel werkend differentieel.
De spanning van de achtersnaren is te stellen met de schijven op de achterassen en de spanning van de voorsnaar wordt gesteld door de plaats van het voor differentieel aan te passen. Dit gaat traploos. De opgegeven waardes zijn te slap en we hebben dit direct aangepast, omdat je er later lastig bij kunt komen.
Bij het monteren van de metalen kruisjes in de kunststofassen hadden we even een jaren negentig dejavu moment. Het blijft een lastig klusje, ondanks de meegeleverde gereedschapjes.
De onderbody is van dik en hard Lexan en hebben we wit gespoten.
Heel apart is de montage van de anti rol bar. De kogels moeten eerst op de bar worden gesoldeerd. Even netjes schoonmaken, licht opschuren en solderen maar.
Nu de gehele aandrijfliijn af is gaat de bouw verder met de wielophanging. Deze bestaat uit een lange onderdraagarm en een kortere niet verstelbare bovendraagarm. De onderste achterdraagarm heeft een paar graden anti squat. Opvallend is dat de draagarmen over slechts 2 mm dunne pinnen scharnieren. De wielen komen over grote ronde schijven die voorkomen dat er te veel modder in de wielen kan komen. Een nadeel van de schijven is dat deze relatief zwaar zijn. De uiteinden van de draagarmen klikken op grote kogels aan de schijven en deze verbinding wordt geborgd met een boutje.
De voorwielophanging is heel ingenieus ontworpen. Ter bescherming van de wielophanging bij een aanrijding kan deze wegklappen. Samengebouwd ziet de constructie er heel eenvoudig uit, maar ga er maar vanuit dat de ontwerper heeft hier de nodige uren in heeft gestoken.
De aluminium schokdempers zijn lang, van een goede kwaliteit en het is verrassend om te zien dat de constructie en afdichting gelijk is aan wat we nu 30 jaar later nog steeds als norm zien.
De stuurinrichting is naar huidige maatstaven erg fragiel van opzet, met een glasvezel strip en dunne M2 boutjes. Na het monteren beweegt de besturing erg zwaar. We hebben deze uit elkaar gehaald en de kunststofblokjes moeten schuren om een soepele werking van de besturing te verkrijgen.
Tegenover het licht uitgevoerde chassis vinden we de grote 8x16 mm kogellagers. Deze zijn wel goed afgedicht en door het formaat garanderen ze een lange levensduur. De wielen vallen gedeeltelijk in de lagers waardoor ze altijd mooi recht gemonteerd worden.
De banden die meegeleverd zijn, zijn gelijk aan die destijds op de WK zijn gebruikt, studs voor en spikes achter. In het bandengriplijstje achter in de handleiding zijn dit nou juist de banden die niet al te veel grip hebben. We maken daarom voor onze rijtest nog een tweede set wielen klaar, voorzien van moderne banden voor op kunstgras.
Het gehele bouwproces duurt ruim 10 uur en dat is inclusief het loshalen van de besturing en differentieel en de lichte aanpassingen daaraan. Dit is vergelijkbaar met de bouw van een moderne 4WD buggy.
Na het bouwen bekijken we het chassis eens goed. Het is duidelijk een buggy uit een andere tijd. Schumacher heeft veel aandacht besteed aan een zeer efficiente aandrijflijn, een laag gewicht en optimale afdichting van het chassis tegen vuil. Al deze drie de aandachtspunten zijn logisch te verklaren. Destijds waren de accu’s veel minder goed, en in het thuisland werd vooral op (nat) gras gereden.
We hebben moderne apparatuur gebruikt. Low profile servo, 17.5T brushless motor, Shorty LiPo en een kleine regelaar. Die laatste is niet noodzakelijk, want ook een regelaar tot 41x41mm zal passen. Het enige probleem wat we voorzien is de eindoverbrenging. Er is maar net voldoende ruimte voor een 28-tands motortandwiel, waarmee een overbrenging van 7.6 mogelijk is. En dat terwijl voor een 17.5T in een buggy een eindoverbrenging van ongeveer 6.0 wenselijk is om een beetje snelheid te maken. We gaan het in de rijtest zien.
Vooralsnog zijn we verrast door de kwaliteit van de kit en de details van het ontwerp van deze replica van 30 jaar geleden. Als je meer achtergrondinformatie over de ontwikkeling van de CAT wil, dan is het goed te weten dat Schumacher een leuke video heeft gemaakt, waarbij de ontwerper Cecil Schumacher en rijder Masami Hirosaka aan het woord komen, voor tekst, uitleg en leuke anekdotes.
'ResponsiveMedia' plugin by Geoff Hayward.
Vergelijk toen en nu
Na het bouwen vallen ons een aantal zaken op van dit 30 jaar oude ontwerp.
Eigenlijk zien we bij dit ontwerp uit midden jaren tachtig al een groot aantal van de kenmerken van de huidige buggy’s terug. Denk aan lange draagarmen, lange dempers, een efficiente aandrijving, links/rechtse draad turnbuckles, kruiskopassen en een zeer goede afdichting van de aandrijving en apparatuur tegen vuil.
Als we daarentegen deze CAT XLS vergelijken met bijvoorbeeld de Schumacher Cougar uit 1990, dan zie je dat juist in de periode tussen het uitkomen van de CAT (1986) en de opvolgers, begin jaren negentig, grote stappen zijn gezet, naar wat we tegenwoordig normaal vinden. Zo verdwijnt de integrator en zien we al in 1988 de eerste slipkoppeling. Ook wordt het zwaartepunt verlaagd, volgt er al snel een ander onderchassis voor de CAT, waarbij de cellen drie aan drie verzonken in het chassis liggen. De vaste bovendraagarm maakt plaats voor een snel aan te passen turnbuckle. De bumpers worden kleiner en het wegklapsysteem van de voorwielen zien we nu niet meer. Daarnaast hebben we al tijdens de bouw gemerkt dat de CAT niet echt handig is om aan te werken. Dat is bij tegenwoordige chassis die met computer ontwerpprogramma’s zijn ontworpen toch veel beter voor elkaar. Bij moderne buggy’s hoef je een minimaal aantal schroeven los te halen om iets te kunnen aanpassen of los maken. Bij de CAT hebben we de halve auto moeten demonteren om de top-as en het differentieel aan te passen.
Het grootste verschil tussen toen en nu zit echter in de banden en het vermogen wat de moderne buggy’s aankunnen. Destijds was een 15-turns borstelmotor (vergelijkbaar met een moderne 17.5T/ ±200W) met 1200mAh accu’s al heel heftig. Tegenwoordig vinden we het normaal als we een 5.5T (±500W) brushless en 6000mAh accu’s gebruiken. De aandrijving van deze CAT XLS kan het moderne vermogen niet aan. Schumacher adviseert om maximaal een 17.5T te gebruiken. Er komt na de zomer een upgrade set, voorzien van slipkoppling en sterkere differentieels en sterkere snaren, waarmee een 6.5T motor kan worden gebruikt.
Mocht je naar aanleiding van dit artikel net zo enthousiast zijn als wij, en ook een CAT XLS gaan bouwen, dan is het leuk om onderstaande originele video uit 1987 eerst door te nemen. Hierin geven ze goed bruikbare tips van het Schumacher team!
'ResponsiveMedia' plugin by Geoff Hayward.
https://modelaction.eu/verslag-rijden-rc/cat-xls-masami-bouwverslag-schumacher#sigProId4fb169f074
Tags: Schumacher, CAT XLS Masami, Bouwverslag, Masami Hirosaka, Cecil Schumacher